Een vakantiewoning leek de afgelopen jaren een goede manier om vermogen te laten groeien. Binnenlandse vakanties waren populair, de verhuur liep goed en veel investeerders genoten van een aantrekkelijk rendement. Die tijd lijkt voorbij. Vanaf 2026 verandert de belastingheffing voor tweede woningen ingrijpend. Dat maakt beleggen in een vakantiewoning een stuk minder winstgevend.
Tot nu toe werkte box 3 met een fictief rendement: de Belastingdienst ging uit van een geschat percentage, dat in veel gevallen gunstiger uitpakte dan de werkelijke inkomsten. Vanaf 2026 verandert dat fundamenteel. Dan wordt belasting geheven over het echte rendement: de huurinkomsten minus kosten en afschrijvingen. Wie zijn huisje goed verhuurt, gaat dus automatisch meer betalen.
Tegelijkertijd stijgt het forfaitair rendement van 5,88 naar 7,77 procent, terwijl de vrijstelling daalt van ongeveer €57.600 naar €51.000 per persoon. Bij het huidige tarief van 36 procent betekent dat een effectieve belastingdruk van bijna 2,8 procent van de WOZ-waarde, structureel hoger dan voorheen.
Minder voordelen voor ondernemers
Ook wie zijn vakantiewoning in een BV onderbrengt, krijgt te maken met verslechterende voorwaarden. Belangrijke aftrekposten verdwijnen en de mogelijkheden om waardestijgingen fiscaal gunstig door te schuiven worden beperkt. De overdrachtsbelasting daalt in 2026 weliswaar van 10,4 naar 8 procent, maar dat is eenmalig voordeel. De jaarlijkse lasten door de hogere box 3-heffing wegen daar ruimschoots tegenop.
Een andere wijziging betreft het zogenoemde ‘eigen gebruik’. Vanaf 2026 ziet de Belastingdienst het als economische opbrengst als u de woning zelf bewoont, alsof u huur aan uzelf betaalt. Tot nu toe kon dat nog deels worden gecorrigeerd via de tegenbewijsregeling, maar dat voordeel verdwijnt. Wie dus zowel verhuurt als zelf af en toe gebruikmaakt van het huis, betaalt straks meer belasting dan voorheen.
Dreigende btw-verhoging
Daarnaast hangt er nog een fiscale wolk boven de markt: de mogelijke verhoging van het btw-tarief op logies van 9 naar 21 procent. Alleen kampeerplaatsen blijven dan onder het lage tarief vallen. Voor verhuurders van vakantiehuizen betekent dit dat hun gasten mogelijk fors meer moeten betalen, of dat de verhuurder zelf moet inleveren op marge.
Een meerderheid in de Tweede Kamer pleit voor uitstel of afstel, omdat de maatregel vakanties voor gezinnen met een gemiddeld inkomen flink duurder maakt. Maar zekerheid is er nog niet.
Lagere opbrengst, hoger risico
De combinatie van hogere belastingen, stijgende kosten en strengere lokale regels (zoals verhuurvergunningen en toeristenheffingen) drukt stevig op het rendement. Voor veel beleggers wordt het rekenen geblazen: is het vakantiehuis straks nog een bron van inkomsten, of vooral van zorgen?
Voor wie tóch wil blijven beleggen in vastgoed, zijn er alternatieven die minder afhankelijk zijn van seizoenen of toeristenstromen. Denk aan zakelijke panden, garageboxen of bedrijfsruimtes met langere huurcontracten. Ook hypothekenfondsen bieden spreiding zonder gedoe met onderhoud of gemeentelijke regelgeving.
Daarom kijken steeds meer beleggers naar alternatieven met stabielere inkomsten en minder afhankelijkheid van particuliere huur. Het zakelijk hypothekenfonds van Pearl Capital biedt daarin een interessant perspectief: beleggers investeren indirect in zakelijke vastgoedleningen, met solide onderpanden en een gespreid risico. Zo profiteert u van de waarde van vastgoed, zonder de complexiteit en fiscale grilligheid van een tweede woning.